Bos- en natuurbeheer

De gemeente Bergen op Zoom heeft verschillende bossen en natuurgebieden in eigendom. De gemeente wil dat deze gebieden voor de toekomst behouden blijven en er voor zorgen dat er plaats is voor recreatie, biodiversiteit en duurzame houtoogst.

Een groot deel van het gemeentelijke natuurbezit is onderdeel van beschermd Natura 2000-gebied Brabantse Wal. De gemeente Bergen op Zoom is voor het bosbeheer FSC-gecertificeerd en wordt gecontroleerd of het gekapte hout daadwerkelijk uit een duurzaam beheerd bos komt. Op onderstaande kaart staan de bossen die de gemeente in beheer heeft. Of bekijk de kaart in de browser.

Uitdagingen

Er zijn verschillende uitdagingen in de bossen van vandaag de dag:

  • Klimaatverandering zorgt ervoor dat verschillende boom- en struiksoorten het moeilijk hebben. Weerextremen zoals hitte, droogte en hoosbuien hebben invloed op de vitaliteit van het bos.
  • Door het aanplanten van dezelfde soort bomen met moeilijk verteerbaar naald- en bladstrooisel in het verleden en het werken met zwaar materieel, is de kwaliteit van de bosbodem de laatste decennia achteruit gegaan.
  • Stikstofneerslag en zure regen hebben bijgedragen aan verzuring van de bodem, waardoor veel voedingstoffen zijn verdwenen en veel plant- en diersoorten het zwaar hebben.
  • Door waterwinning is ook het grondwaterpeil sterk gedaald en toegenomen recreatiedruk zorgt ervoor dat dieren verstoord worden.

De gemeente wil met extensief beheer en doelgerichte herstelprojecten het natuurlijk ecosysteem weer op orde brengen. 

Beheer en onderhoud

Jaarlijks wordt bepaald wanneer welke maatregelen uitgevoerd worden. Deze maatregelen houden het volgende in:

  • Bossen worden uitgedund, om andere bomen en struiken meer ruimte te geven om door te groeien. Hierbij krijgen mengbomen of bomen met een hoge biodiversiteitswaarde een voordeel, maar ook exemplaren die bijvoorbeeld een hoge houtwaarde hebben. Ook verjonging die in de onderlaag staat, krijgt ruimte om door te groeien.
  • Er wordt dood hout gemaakt, omdat dode bomen in een bos van groot belang zijn voor allerlei diersoorten. Denk aan kevertjes en wilde honingbijen, maar ook veel bosvogels en vleermuizen huizen in dode bomen. Door steeds een paar bomen te ‘ringen’ sterven de bomen af. Bij ringen wordt rondom de bast van de boom ingezaagd, zodat de sapstroom onderbroken wordt. Ook worden sommige bomen omgezaagd en blijven ze liggen in het bos.
  • Ontbrekende boomsoorten worden aangeplant. Een bos is gebaat aan een hoge graad van menging om goed bestand te zijn tegen klimaatextremen. De gemeentebossen zijn nog relatief arm aan boomsoorten. Door plaatselijk meer soorten aan te planten wordt het bos weerbaarder. Er wordt bewust gekozen voor soorten die snel verteerbaar bladstrooisel hebben en daarmee de humuslaag en bodemvruchtbaarheid van het bos kunnen verbeteren.
  • Als het nodig blijkt, dan staat de gemeente open om de voedingstoffen die verdwenen zijn uit de bosbodem terug te brengen. Dit kan dan gebeuren door ‘steenmeel’ uit te strooien.
  • Op plekken waar veel bospaden aanwezig zijn, zullen (als dat mogelijk is) bospaden afgesloten worden. Hierdoor ontstaan grotere bosvakken, waarin meer rust is voor wilde dieren. Bospaden worden afgesloten door langs de randen bomen over het pad te vellen en deze te laten liggen. Ze mogen van nature verteren en als voedingstoffen terug in de bosbodem worden opgenomen.
  • In de overgangszones van bos naar open terrein, zoals heidevelden, worden ‘zachte bosranden’ ontwikkeld. Dit betekent dat er een zoom met kruiden en een mantel met struikvormers zich mogen ontwikkelen. Deze bosranden zijn van enorm belang voor veel reptielen, insecten en kleine zoogdieren. Bosranden worden ontwikkeld door in de overgangszone rafelige inhammen te zagen en struiken te sparen en eventueel bij aan te planten.

Daarnaast wordt er jaarlijks in de bos- en natuurgebieden onderhoud gepleegd. Dit is onder andere:

  • De heideterreinen worden in stand gehouden door plekjes open zand te plaggen (verwijderen van de bovenste grondlaag met begroeiing). Vooral op de oude zandverstuivingen is open zand van belang voor veel specifieke plant- en diersoorten.
  • Als er te veel boompjes in de heide opschieten, worden ze verwijderd om te zorgen dat de heide open blijft.
  • Kruidenrijke graslanden worden jaarlijks (deels) gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Deze soortenrijke graslanden zijn namelijk afhankelijk van een traditioneel hooibeheer.
  • Bomen langs wegen en paden worden gecontroleerd op gevaarlijke dode takken en indien nodig gesnoeid of omgezaagd om te blijven liggen.
  • Bermen van wandelpaden worden gemaaid om te voorkomen dat ze dichtgroeien. De ruiterpaden worden soms gewoeld om een zandig bed te houden.
  • In de wilgengrienden wordt jaarlijks een gedeelte geknot.

Wat gaat er de komende periode gebeuren?

In het uitvoeringsseizoen dat loopt van de nazomer van 2022 tot aan het voorjaar van 2023 staan verschillende maatregelen gepland:

Lievensberg

  • Er wordt steenmeel uitgestrooid om verdwenen voedingstoffen terug in de bodem te brengen. Dit gaat gebeuren met een helikopter. Het gedeelte waar dit uitgevoerd wordt is dan enkele dagen niet toegankelijk.
  • Er worden boom- en struiksoorten ingeplant om meer mengboomsoorten in het bos te krijgen.

Molenzicht

  • Bosgebieden worden uitgedund om mengbomen en ondergroei te bevorderen.
  • Er worden bomen geringd en omgezaagd om te laten liggen, zodat het aandeel dood hout stijgt.
  • Paden die niet vaak gebruikt worden, worden afgesloten.
  • Er worden rafelige inhammen gekapt in de bosranden langs heideterreinen om ‘zachte bosranden’ te creëren.
  • Op plekken waar de Amerikaanse vogelkers de ontwikkeling van inheems bos bedreigd, worden deze struiken uitgetrokken.

Heeft deze informatie u geholpen?